Europa maakt einde aan ineffectieve duurzaamheidskeurmerken

  • Categorie: Algemeen
  • 25 juni 2024
  • Bron: Marceline Bresson, Julia Cornelissen

Elk jaar is er wel een schandaal over keurmerken: vis, soja of palmolie blijkt toch niet zo duurzaam als de groene stempels doen voorkomen. Bedrijven kwamen hier lange tijd mee weg. Maar dit is niet meer genoeg voor Europa. Bedrijven experimenteren met AI en een digitaal productpaspoort.   
‘Het is gewoon fout’, schreven analisten van zakenbank Bernstein dit voorjaar in een rapport. Ze hadden geen goed woord over voor het duurzame label van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO). Bedrijven gebruiken die certificering om aan te tonen dat hun palmolie duurzaam is. Maar volgens de analisten garandeert het keurmerk dat helemaal niet. ‘RPSO-certificering houdt ontbossing niet tegen.’

Wat voor RSPO geldt, geldt voor heel veel keurmerken. Ze bieden vaak geen garantie op duurzame productie. Vrijwel alle keurmerken zijn weleens in opspraak gekomen na onderzoek van milieugroepen of journalisten. Zo bracht een Britse ngo onlangs nog katoen van hetBetter Cotton Initiative, een keurmerk dat voor duurzamere katoen moet zorgen, in verband met illegale ontbossing in Brazilië. Duurzame vis, soja en thee bleken eerder ook al niet zo duurzaam als beloofd.

Dit tekortschieten van keurmerken moet niet alleen natuurbeschermers zorgen baren, maar ook het bedrijfsleven, stellen de analisten van Bernstein. Jarenlang hebben bedrijven gesteund op keurmerken om aan consumenten en de regelgever te laten zien dat ze duurzaam zijn. Iedereen kneep een oogje dicht bij het zoveelste schandaal over ontbossing of de vernietiging van bodemleven.

Maar binnenkort is dat niet meer genoeg. Door nieuwe Europese regelgeving kunnen bedrijven zich niet meer verschuilen achter certificaten. Brussel wil bewijs zien dat producten duurzaam zijn, alleen een dubieus papiertje telt niet meer.

Niet waterdicht

Dat gaat een boel bedrijven raken. Er zijn immers zo’n 400 keurmerken wereldwijd actief, zegt Axel Marx, onderzoeker duurzame ontwikkeling aan de KU Leuven. Van soja tot vis: voor heel veel grondstoffen en levensmiddelen bestaat er een duurzaamheidskeurmerk. ‘Bedrijven weten ook dat ze niet allemaal even effectief zijn. Daarom kiest Ikea voor hout van de Forest Stewardship Council (FSC), en niet voor een ander keurmerk.’ FSC is een van de weinige certificeringen die aantoonbaar heeft geleid tot meer biodiversiteit.

Met een keurmerk kunnen bedrijven zich profileren richting consumenten, en het scheelt ze werk. Marx: ‘Bedrijven zoeken naar een “veilige haven”, waar ze voldoen aan wetten en regels. Door te verwijzen naar een keurmerk hoefden zij tot op heden zelf minder onderzoek te doen.’

Veel keurmerken ontstaan als samenwerking tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties. Zo stond Unilever aan de wieg van palmoliekeurmerk RSPO. Het bedrijf noemt dit keurmerk in een reactie aan het FD ‘een belangrijke eerste stap’ en ‘nog steeds de enige breed geaccepteerde industriestandaard’. Ook richtte Unilever samen met het Wereld Natuur Fonds (WNF) het MSC-keurmerk voor duurzame visserij op.

‘Voldoen aan de certificeringseisen kost nu eenmaal geld. Dan zitten er altijd een paar leerlingen in de klas die de kantjes ervan af lopen’
Michiel van Yperen, duurzaamheidsmanager GS1

Inmiddels heeft het WNF haar steun aan MSC ingetrokken, stelt de milieuorganisatie tegen het FD. Volgens het fonds helpt het keurmerk niet om het zeeleven te beschermen. Dat verbaast Michiel van Yperen niets. Van Yperen is onafhankelijk auditor geweest voor textielfabrieken in onder andere China. Tegenwoordig is hij duurzaamheidsmanager bij GS1, een samenwerkingsverband van veelal levensmiddelenbedrijven om productieketens transparanter te maken.

‘Bedrijven beloven aan een keurmerk te voldoen en willen tegelijkertijd zo goedkoop mogelijk produceren. Maar voldoen aan de certificeringseisen kost nu eenmaal geld. Dan zitten er altijd een paar leerlingen in de klas die de kantjes ervan af lopen’, aldus Van Yperen.

Dat zag hij ook in de textielfabrieken. ‘Als je door een fabriek rondloopt, vraag je je natuurlijk altijd af of je wel het hele plaatje te zien krijgt. En waarschijnlijk is dat niet het geval. Maar dat kan je nooit helemaal doorprikken: het is geen waterdicht systeem.’

Niet meer vrijblijvend

Lange tijd namen alle partijen genoegen met deze situatie. Consumenten, bedrijven en milieuorganisatie wisten dat veel keurmerken niet optimaal functioneerden, maar de overheid greep niet in. Daar komt door verschillende wetten uit de Europese Green Deal nu verandering in.

Neem de nieuwe Europese ketenzorgplicht, vastgelegd in het Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Onder de CSRD, de richtlijn die duurzaamheidsverslaggeving vanaf dit boekjaar verplicht stelt, moeten grote bedrijven al informatie aanleveren over hun keten. Maar de recentelijk aangenomen CSDDD gaat nog een stapje verder: die dicht bedrijven de verantwoordelijkheid toe misstanden in hun ketens aan te pakken.

‘De vraag is welke instantie de keurmerken moet keuren. De Wereldhandelsorganisatie? Een nieuw orgaan?’ Axel Marx, onderzoeker duurzame ontwikkeling, KU Leuven

Dat is een wezenlijke verandering, stelt Van Yperen van GS1. ‘Ketentransparantie staat boven aan de prioriteitenlijst van grote bedrijven. Dat moet ook wel. Er wordt al jaren vrijblijvend gesproken over het stoppen van mensenrechtenschendingen en milieuproblemen in ketens, maar deze richtlijn is dwingend.’

Natasja Oerlemans, hoofd landbouw en voedsel bij het Wereld Natuur Fonds Nederland, beaamt het belang van Europese wetgeving. Zij wijst naast de CSDDD op de nieuwe anti-ontbossingswet. Die stelt dat bedrijven die in Europa goederen willen verkopen waarvan bekend is dat ze vaak geproduceerd worden op ontbost land, zoals soja en palmolie, moeten kunnen aantonen dat er geen ontbossing heeft plaats gevonden. Bedrijven kunnen zich daarbij niet verschuilen achter een keurmerk dat in opspraak gekomen is, zoals sojakeurmerk RTRS.

Blockchain

Ondernemingen weten dat deze wetgeving eraan komt, en experimenteren daarom volop met extra controlemechanismen. ‘Voor palmolie kan enkel certificering ons niet de zekerheid geven die we zoeken’, zegt een woordvoerder van Unilever. Daarom kijkt het bedrijf met behulp van AI naar satellietbeelden, om veranderingen in bossen op te sporen. Ook wil Unilever met blockchaintechnologie de ‘reis’ van een grondstof kunnen volgen, langs fabrieken, plantages, raffinaderijen en verwerkers. En het concern wil meer palmolie direct inkopen, in plaats van via leveranciers.

De bedrijven aangesloten bij GS1 overwegen productinformatie ook inzichtelijk te maken voor de consument. ‘Straks verdwijnt de barcode en komt daar een QR-code voor in de plaats. Die code gaat fungeren als een productpaspoort, waaraan je gegevens over de keten kan koppelen. Bijvoorbeeld satellietbeelden van de locatie waar een product vandaan komt’, vertelt Van Yperen.

Onderzoeker Marx is voorstander van een ‘keurmerk voor de keurmerken’. In Nederland heeft Milieu Centraal daar een voorzet voor gedaan: de organisatie nam de grootste consumentenkeurmerken onder de loep en maakte een top 10 van de meest betrouwbare.  Maar eigenlijk wil je naar een internationaal sluitend model, stelt Marx. ‘De vraag is welke instantie de keurmerken moet keuren. De Wereldhandelsorganisatie? Een nieuw orgaan?’

Van Yperen ziet dat bedrijven ook kijken of ze hun keten anders kunnen organiseren. ‘Ze kijken naar hun 3000 leveranciers en denken: waarom hebben we er niet maar 300? Dat is een stuk overzichtelijker.’

Zo’n consolidatieslag kan echter ook averechtse gevolgen hebben. Het risico bestaat dat bedrijven de problemen in de keten niet aanpakken, maar wegschuiven naar partijen die een oogje dichtknijpen omdat ze aan minder strenge wetgeving hoeven te voldoen. Zakenbank Bernstein wijst op de palmolieketen: Unilever en Procter & Gamble bouwden hun gebruik van niet-duurzame palmolie vooral (onbedoeld) af door respectievelijk margarine- en beautymerken af te stoten. Daar heeft het regenwoud uiteindelijk niets aan.

©2020 Palmoliecrisis

×